Bordspellen

Kleine spellen

Naarmate de avond vordert en de meesten klaar zijn met een langdurig spel, is het vaak tijd voor een klein spelletje. Deze spellen zijn vlot te spelen, hebben weinig uitleg nodig en worden meestal met veel vermaak in grote getale gespeeld.

Mahé

Als speler ben je een schildpad die zo snel mogelijk rond het eiland wil zwemmen om eieren (wat hier de punten zijn) op het strand te leggen. Door middel van de 3 dobbelstenen, die je één voor één gooit, verplaats je jouw schildpad rond het eiland. Voor elke dobbelsteen die je gooit, verdubbelt of verdrievoudigt het aantal stappen dat je schildpad zich verplaatst. Is de totale waarde van de ogen op de dobbelstenen echter hoger dan zeven, dan heb je pech en moet je naar ‘het vlot’, het eerste vakje van waaraf je start.

Bij het verplaatsen van je schildpad kan je bovenop een andere schildpad belanden (of andersom als je pech hebt). Het gevolg hiervan is dat je mee kan liften met de onderste schildpad(den), waarbij jij als bovenste speler bepaalt of die nog een extra dobbelsteen gooit of niet. En, nog gemener: als je het eindpunt met de legplaats passeert, krijgt alleen de bovenste schildpad een puntenkaart…
Je kan je voorstellen dat het spel met 6 of 7 spelers heerlijk chaotisch wordt wanneer steeds wisselende torens van schildpadden rond het eiland hobbelen.
Zodra alle puntenkaarten met de gelegde eieren op zijn, kan de speler die als eerstvolgende de legplaats bereikt nog 7 punten verdienen. Dan eindigt het spel en is de speler met de meeste eieren de winnaar.

Mahé is lekker laagdrempelig wat het zeer geschikt maakt om met veel spelers (tot 7!) te spelen. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd, eigenlijk. De regels zijn eenvoudig en het speelt vlot weg.

Catan: Het snelle kaartspel

Het welbekende Catan kent vele spellen en varianten. Op de club zien we vaak het Snelle kaartspel van Catan op tafel verschijnen. Anders dan in het 2-persoons kaartspel proberen 3-4 spelers met deze variant de juiste grondstoffen te verzamelen om de welbekende straten, dorpen, ridders en steden te bouwen. Een spelronde bestaat uit drie fases:

  1. Verzamel grondstoffen door te ruilen met de markt of blind te ruilen met de bank of een andere speler;
  2. Bouwfase
  3. Trek 2 grondstofkaarten van de bank.

Naast de bekende bouwwerken kan je hier stadsuitbreidingen bouwen, welke je drie winstpunten opleveren, plus een speciale eigenschap.
Elke bouwkaart heeft zo zijn eigen voordelen. Zo zorgen nieuwe dorpen ervoor dat de beurtvolgorde omdraait en elke nieuwe stad ververst de markt met nieuwe grondstoffen. In het ergste geval kan het bouwen van een stad ervoor zorgen dat spelers grondstoffen kwijtraken.
Omdat straten en ridders beperkt zijn, kunnen spelers deze van andere spelers overnemen zodra de algemene voorraad op is. Elke tweede straat en ridder levert namelijk weer een punt op. Oneven aantal straten en ridders zorgen weer voor voordelen als vaker met de markt ruilen of een extra kaart trekken in de derde fase. Het spel eindigt als een speler tien punten heeft verzameld.

Catan: het snelle kaartspel is allesbehalve snel. De Engelse benaming Struggle for Catan is een betere benaming. Doordat kaarten snel van eigenaar wisselen en de beurtvolgorde regelmatig omdraait, moet je veel moeite doen om de laatste punten te pakken. Leuk voor liefhebbers van Catan en zeker waard om eens uit te proberen.

Las Vegas

Iedereen die graag een gokje waagt maar huiverig is voor een casino, kan zijn geluk met de dobbelstenen beproeven in het spel Las Vegas. In het midden van de tafel bevinden zich een zestal casino’s, ieder met verschillende bedragen van minimaal $50.000, vaak verdeeld over meerdere biljetten. Elk casino draagt een eigen dobbelsteen-nummer, van 1 tot 6. Als gelukszoeker gooi je een achttal dobbelstenen en aan de hand van je worp bepaal je in welke casino ze komen te liggen. Je kiest een getal, bijvoorbeeld de vier, en plaatst dan alle dobbelstenen met een 4 op Casino nr 4.
Als je weer aan de beurt bent, werp je je overgebleven dobbelstenen en kies je opnieuw. Dit gaat net zo lang door totdat niemand meer dobbelstenen heeft. Zet je zoveel mogelijk in op één casino? Of spreid je de winkansen door de dobbelstenen over de verschillende casino’s te verdelen?

Wat Las Vegas extra spannend maakt, is dat gelijke aantallen dobbelstenen elkaar opheffen. Als meerdere spelers zich op een casino richten, kan je de gok wagen door er één dobbelsteen bij te plaatsen. Als beide spelers een gelijk aantal dobbelstenen hebben ingezet, ben jij de lachende derde die er met het geld vandoor gaat.
Het spel eindigt na een aantal rondes gelijk aan het aantal spelers. Verrassend of niet, de speler die het meeste geld heeft gewonnen, is de winnaar.

Las Vegas biedt veel spelplezier, dankzij de laagdrempeligheid en interactie. Een dobbelsteen is snel gerold, maar bij het kiezen van het juiste casino word je maar al te vaak beïnvloed door de ‘suggesties’ van je vriendelijke medespelers. Bij Las Vegas is het nooit stil aan tafel….

Saboteur 1 & 2

Waar tegenwoordig Mahe en Las Vegas regelmatig op tafel komen, was vroeger Saboteur de vaste ‘afzakker’ aan het einde van de avond, die vaak tot in de kleine uurtjes gespeeld werd.
Als speler ben je een goudzoeker die samen met andere goudzoekers gangen aan het graven is op zoek naar het goud. Dit doe je door op de tafel kaartjes aan te leggen die zo een gangenstelsel vormen op weg naar het goud. Het probleem is dat er drie mogelijke locaties voor het goud zijn, waar slechts eentje een goudklomp bevat. Bovendien is of zijn er onder de goudzoekers één of meer saboteurs, die er alles aan doen om te voorkomen dat het goud wordt gevonden.
Naast het plaatsen van gangkaarten kan je ook actiekaarten uitspelen. Deze kaarten kunnen pestkaarten zijn zoals kapot gereedschap waardoor je niet verder kunt graven, of nieuw gereedschap om zulke pestkaarten weer te verwijderen. Ook zijn er verkenningskaarten waarbij je een klomp op echtheid kan controleren. Als het goud is gevonden, winnen de goudzoekers; zijn alle kaarten op winnen de saboteurs.

Waar het basisspel onderscheid maakt tussen de goudzoekers en saboteurs, zorgt de uitbreiding voor meer beroepen en wordt er in teams gespeeld, ook al kennen de teamspelers elkaar niet. Beide teams proberen het goud te vinden, maar proberen het andere team door het plaatsen van deuren te blokkeren. De nieuwe beroepen zijn:
• Opzichter: per team is er 1 opzichter, die altijd een kleiner aandeel van de winst krijgt als de goudzoekers winnen;
• De archeoloog: die verdient punten voor alle kristallen die worden geplaatst
• De luilak: die maakt het geen moer uit wie wint, hij krijgt toch wel wat punten.

Om de chaos compleet te maken zijn er ook andere actiekaarten bij gekomen die je op het verkeerde been kunnen zetten. Zo kan er aan het einde van een ronde goud bij je worden gestolen of zit je halverwege het spel opeens in een ander team.

Saboteur is een spel dat je met veel spelers moet spelen om het leuk te maken. Met vier spelers is er maar één saboteur en als die eenmaal is ontdekt heeft die een moeilijke tijd om alle pestkaarten te verwerken, laat staan om nog aan het saboteren toe te komen.
Met de uitbreiding komen er meer onzekerheden in het spel, met name door alle beroepen. Hierdoor kunnen saboteurs makkelijker aan het werk gaan omdat er ook anderen zijn die niet voor het goud gaan en de saboteurs “onbedoeld” kunnen helpen.

Franke